Konijnen

Indien u deelneemt aan het preventief zorgabonnement bent u verzekerd van optimale preventieve zorg binnen onze praktijk. Daarnaast maakt u buiten de preventieve zorg voordeliger gebruik van onze diensten. Deelnemers betalen een vast bedrag per maand.

Voor dit vaste bedrag ontvangt u een halfjaarlijkse controle van uw konijn waarbij één maal per jaar het dier gevaccineerd wordt. En mocht er onverhoopt wat anders plaatsvinden dan bent u verzekerd van een vaste korting op onze diensten, ook buiten de reguliere openingstijden.

Voor meer informatie, voorwaarden en exacte prijzen belt u tijdens openingstijden met één van de assistenten.

Konijnen worden tegen drie ziekten gevaccineerd, te weten Myxomatose, RHD type 1 en RHD type 2. Tegenwoordig is er een nieuw type vaccin wat beschemring biedt tegen deze drie ziekten. Het is dus niet meer nodig om twee vaccinaties te geven. 

Myxomatose wordt door stekende insecten overgebracht. Het ziektebeeld wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van zogenaamde Myxomen. Dit zijn knobbels in de huid die bijvoorbeeld op de oogleden zichtbaar worden. Omdat Myxomatose een virale infectie is worden de konijnen er ook echt ziek van. Ze zijn suf en eten en drinken minder. Belangrijk bij de preventie van de ziekte is behalve het vaccineren een goede insectenpreventie, bijvoorbeeld door een vliegenhor over het hok te plaatsen. 

RHD staat voor Rabbit Hemorhagic Disease. Konijnen besmet met het RHD type 1 virus overlijden veelal binnen een dag. Vaak liggen de konijnen plotseling dood in het hok zonder verder ziek te zijn geweest. Soms is het enige wat je dan ziet een bloedneus. Ook voor deze ziekte zijn geen medicijnen en het enige wat je kan doen is het preventief enten om te voorkomen dat het konijn ziek wordt. De entstof tegen RHD type 1 en Myxomatose zit in één flesje. Dit vaccin werkt één jaar.

De variant van het RHD virus, RHD type 2, geeft over het algemeen minder snel sterfte. Hierdoor zijn de konijnen langer in staat het virus te verspreiden. De ziekteverschijnselen zijn algemeen van aard maar minder heftig als deze bij een besmetting met RHD type 1. Echter kan ook hier een besmetting uiteindelijk tot sterfte leiden. De entstof tegen RHD type 2 zit apart. Ook dit vaccin werkt één jaar.

Castraties en sterilisaties zijn operaties die veelvuldig uitgevoerd worden bij konijnen. Waar in het verleden angst bestond voor de reactie op de narcose zien we met de veilige middelen die we gebruiken dat gezonde konijnen de narcose over het algemeen goed doorstaan.

Bij grote operaties zoals een sterilisatie of een blaasoperatie ligt het konijn aan de bewaking en krijgt zuurstof en slaapgas via een larynxmasker. Dit masker zorgt er voor dat op een diervriendelijke manier het zuurstof en slaapgas ingeademd wordt. Op deze manier is de narcosediepte makkelijk aan te passen tijdens de ingreep.

Mannelijke konijnen (rammen) worden om twee belangrijke redenen gecastreerd. Ten eerste kunnen ze dan niet meer voor nakomelingen zorgen, ten tweede zijn ze dan beter te handhaven met andere mannelijke konijnen. Ook kunnen rammen tijdens het springen en rennen urine rondsproeien. Dit verdwijnt wanneer ze gecastreerd worden. Een ram is vanaf 6 maanden geslachtsrijp en kan dan voedsters bevruchten, ons advies is om niet gecastreerde rammen vanaf ongeveer vier maanden gescheiden te houden van de voedsters.

Een van de belangrijkste operaties bij het konijn is de sterilisatie van de voedster. Het blijkt namelijk dat ongeveer 80% van de vrouwelijke konijnen ouder dan 2 jaar baarmoederkanker krijgen wanneer ze niet gesteriliseerd zijn op jonge leeftijd. Vrouwelijke konijnen worden vanaf vijf maanden geslachtsrijp kunnen vanaf 6 maanden leeftijd gesteriliseerd worden.

De sterilisatie van het konijn verloopt als volgt. Het konijn krijgt een narcose met twee soorten narcose middelen, om van beide de dosering zo laag mogelijk te kunnen houden. Als het konijn goed slaapt wordt het op zijn rug op de operatie tafel gelegd. De plaats van de incisie wordt geschoren en steriel gemaakt. Vervolgens wordt een steriele doek over het dier gelegd en wordt via een incisie in de huid en spieren de buik geopend. Tijdens de operatie worden de beide eierstokken en de baarmoeder opgezocht. Bij konijnen worden altijd de eierstokken en de baarmoeder verwijderd. Dit in verband met het bovengenoemde risico op baarmoedertumoren. De huid wordt onderhuids weer gesloten, zodat aan de buitenkant geen knoopjes zichtbaar zijn. Na de operatie krijgt het konijn een injectie om snel weer wakker te worden.

De tanden en kiezen van het konijn groeien het hele leven door. Bij een correct gebit slijten de elementen op het juiste niveau. Helaas komen gebitsproblemen veel voor bij konijnen omdat de elementen niet goed afslijten. Dit geeft bij kiezen vaak haakvorming. Bij de voortanden ontstaan vaak problemen door het feit dat de tanden te lang worden en/of verkeerd groeien. Met behulp van gasnarcose wordt het konijn in slaap gebracht waarna de elementen geslepen worden. Voortanden kunnen relatief makkelijk getrokken worden zodat het probleem permanent verholpen is. 

Tand- en kiesproblemen kunnen soms op een andere manier naar voren komen. Omdat de traanbuis dicht langs de wortels van kiezen of tanden loopt kunnen gebitsproblemen leiden tot problemen van de traanbuis. Om die reden is het verstandig bij (eenzijdige) chronische neusuitvloeiing of ooguitvloeiing het gebit te controleren. Dentale röntgenfoto's zijn daarbij onontbeerlijk.